Basisprogramma

 

Algemene werking

De basis van behandeling vindt plaats in de leefgroep in groepjes van vier tot maximum 6 kinderen. De groepen worden heterogeen samengesteld op basis van verschillende domeinen (sensitiviteit, communicatie, spel, sociaal en cognitief niveau). De concrete invulling van elke behandeling verschilt van kind tot kind en wordt halfjaarlijks vastgelegd in een individueel behandelingsplan. In de behandeling wordt er gewerkt aan de 3 grote pijlers: communicatie, spel en de sociale interactie. Daarnaast speelt de stimulatie van de cognitie, de motoriek en de zelfredzaamheid ook een belangrijke rol. Ten derde wil de Appelboom bijdragen aan een verbetering van het functioneren van het kind in de thuissituatie door nauwe samenwerking met de ouders. Ouders zijn een constante factor in het leven van het kind met autisme en het kind brengt er meer dan de helft van de tijd door. Het is dus erg belangrijk om na te denken over en uit te werken van concrete transfers naar de thuissituatie.

De doelen per pijler worden op de mogelijkheden van elk kind (en gezin) afgestemd. De behandelingsadviezen worden geïntegreerd in de dagelijkse werking van de groep, indien aangewezen kan er ook een individuele therapie of training opgestart worden.

Kinderen met een autismespectrum stoornis hebben het moeilijk om een juiste betekenis toe te kennen aan wat ze waarnemen. Zij ervaren de omgeving vaak als onvoorspelbaar en daardoor beangstigend. Daarom vindt de behandeling plaats in een duidelijk en voorspelbaar kader. Het dag- en weekverloop wordt voorspelbaar gemaakt op maat van elk kind.

De ruimte wordt zo georganiseerd dat ze voor zich gaat spreken. De opstelling van elke activiteit geeft het kind de informatie wat het moet gaan doen, waar, wanneer, hoe en hoelang dit gaat duren. We werken met kleine groepen van 4 tot maximaal 6 kinderen om een rustige leersituatie te garanderen, waarbinnen er wordt ingegaan op de specifieke noden van elk kind. Er zijn zowel individuele als groepsmomenten, vrije en gestructureerde momenten.

De kinderen zijn elke weekdag, ook tijdens de schoolvakanties, in het centrum voor behandeling aanwezig. Er wordt samengewerkt met een gespecialiseerde naschoolse opvang, waar de kinderen indien gewenst kunnen worden opgevangen na de Appelboomuren.

Communicatie

  • Passieve communicatie
  • Actieve communicatie
  • Communicatietraining
  • Logopedie

Lees meer

Passieve communicatie

De passieve communicatie is de communicatie van ons naar het kind toe. We maken duidelijk aan het kind wat er van hem/haar verwacht wordt op voorwerp-, foto- of pictoniveau; afhankelijk van de mogelijkheden van het kind. Zo proberen we duidelijkheid, veiligheid en voorspelbaarheid te bieden.

Actieve communicatie

De klassieke communicatiebevorderende benaderingen nl. zowel die op imitatie gebaseerd (o.a. gebarentaal) als die waar het kind moet wijzen op een symbolische voorstelling, schieten bij autisme tekort. Bij een gebarentaal zijn zowel het imitatieproces als de uitvoering van de gebaren mogelijk een probleem, bij wijzen ontbreekt vaak het rekening houden en de gerichtheid op een (al dan niet aanwezige) communicatiepartner.

Communicatietraining

Kinderen gaan communiceren o.w.v. het materiële en/of sociale gevolg (vb. bravo, glimlach, enz.) van dit communiceren. Kinderen met autisme gaan eerder gemotiveerd zijn communicatieve acts te stellen bij materiële gevolgen, als zij krijgen wat zij vragen, dan wel bij sociale gevolgen.

Communicatie Training (CT) wil een niet-sprekend kind met ASS functioneel laten communiceren voor 2 communicatieve basisfuncties nl. ‘vragen om een voorwerp’ en ‘hulp vragen’. Daartoe wordt een non-verbaal communicatiesysteem aangeleerd met vraagvoorwerpen, -foto’s of -picto’s.

De training van beide basisfuncties wordt opgedeeld in een 3-tal fases nl. aanleren principe van uitwisseling, uitbreiding keuzes en afstand overbruggen. Elke trainingssessie wordt geëvalueerd adhv evaluatieformulieren.

Op een gegeven ogenblik kan de imperatieve vaardigheid zo zijn gegroeid dat een niet-sprekende kleuter met ASS  in de CT-sessies rondloopt en onafhankelijk van enige cue naar gewenste voorwerpen vraagt door een vraag-voorwerp,-foto of -picto te overhandigen, en soms heeft hij of zij hierbij hulp nodig maar kan hij of zij daar onafhankelijk naar vragen.

De zinvolheid van zulk een communicatietraining staat of valt natuurlijk met de gerealiseerde transfer naar leefgroep enerzijds en thuis anderzijds.

Doelgroep: Kinderen die geen taal bezitten of deze onvoldoende communicatief gebruiken.

Doelstelling: Aanleren van een non-verbaal communicatiesysteem met uitwisseling van vraagvoorwerpen, -foto’s en -picto’s tegen het échte voorwerp.

Methode: Met behulp van CT en PECS (Picture Exchange Communication System) leren de kinderen een voorwerp / activiteit vragen. [zie ook bijlage CT bij niet-sprekende kinderen voor uitgebreidere toelichting].

Logopedie

Kinderen met autisme ondervinden specifieke communicatieproblemen en een verstoorde taalontwikkeling. De meeste kinderen op de Appelboom hebben bijkomend een verstandelijke beperking. Hierdoor verloopt de taalontwikkeling niet alleen verstoord, maar ook vertraagd. De vertraagde ontwikkeling is voornamelijk merkbaar op vlak van fonologie, morfologie en syntaxis. De ontwikkeling van semantiek en pragmatiek verloopt echter gestoord.

De communicatieve problematiek bij onze doelgroep vergt dan ook een zeer intensieve en nauwgezette begeleiding, voor ieder kind individueel aangepast.

Doelgroep:

De logopediste volgt de taal- en spraakontwikkeling van alle kinderen in De Appelboom op.

Individuele logopedie wordt opgestart bij de kinderen die komen tot het communicatieve gebruik van een één- of meer-woordzin voor het vragen om een voorwerp, handeling of hulp. Bij kinderen, die nog niet aan deze voorwaarde voldoen, wordt aanvankelijk voor ondersteunende communicatie gekozen m.b.v. PECS-systeem (cfr. Communicatie-training). Ten slotte dienen de kinderen ook voldoende gericht te zijn.

Doelstellingen:

Met de individuele logopedie trachten we volgende doelstellingen te verwezenlijken:

  • Stimuleren basisvoorwaarden voor communicatie.
  • Stimuleren van de mondmotorische vaardigheden.
  • Communicatieve functies leren uitdrukken.
  • Interesse wekken voor en plezier beleven aan het verklanken.
  • Uitbreiden van het taalbegrip en de taalproductie, steeds rekening houdend met het functioneel taalgebruik.
  • Uitbreiden van de zinsstructuren ter ondersteuning van de communicatie met behulp van visualisatie.
  • Verbeteren van de spraakverstaanbaarheid.
  • Stimuleren van de auditieve functies.

Daarnaast worden ook onderstaande doelstellingen getraind, maar zijn we ons er wel van bewust dat deze moeilijker te verwezenlijken zijn bij onze doelgroep.

  • Gevoelens herkennen en benoemen.
  • Verwerven van grammaticale regels.
  • Uitbreiden van het aantal woordsoorten.
  • Uitbreiden van de complexiteit van de zinsconstructies.
  • Stimuleren van het taaldenken.
  • Trainen van de auditieve vaardigheden.

Methode:

De kinderen krijgen tweemaal per week individuele logopedie gedurende ongeveer 30 minuten. Daarnaast wordt taal ook in de leefgroep gestimuleerd en krijgen de ouders tips om de taalontwikkeling ook thuis te stimuleren. Aan de hand van spraak- en taalonderzoeken en observaties wordt een individueel handelingsplan opgesteld. Dit wordt regelmatig bijgestuurd. We werken op een auti-specifieke wijze, waarbij we visuele verduidelijking en een vaste structuur, een stevig kader met voldoende ruimte voor flexibiliteit, bieden.

Bovenstaande doelstellingen trachten we te bereiken door gebruik te maken van o.a.:

  • Concrete voorwerpen
  • Woordkaarten (foto’s en afbeeldingen)
  • Imitatie
  • Hokus Pokus Toverdoos: ideeënboek voor basiscommunicatie.
  • Beginnende communicatie: therapieprogramma voor communicatieve functies in de pre-verbale en vroeg-verbale fase.
  • Communicatie…Niet vanzelfsprekend. Praktijkboek taaltherapie voor kinderen met contactstoornissen.
  • Transparant
  • TOP! Taalontwikkelingsprogramma
  • Functioneel trainingsprogramma voor syntaxis
  • Color cards
  • Prentenboeken
  • Tablet (taalstimulerende app’s, powerpoints, digitale prentenboeken)
  • Themawerking
  • Gevisualiseerde zinsbouwoefeningen
  • Dyspraxieprogramma
  • Logo-Art Basisprogramma
  • Een uitgewerkt programma voor auditieve training en voorbereidend lezen.
  • SpeechViewer

Spel

  • Vrij spel
  • Georganiseerd spel
  • Buitenspel
  • Gericht buitenspel / turnen
  • Speltraining

Lees meer

Vrij spel

Tijdens momenten van vrij spel mag een kind zelf kiezen wat het gaat doen. Vrij spel is tevens een moment om te ontladen, om tot rust te komen en bij te tanken. Tijdens deze momenten mag het kind stereotiep omgaan met favoriet materiaal, even rusten, spelen… Er zijn weinig interventies van ons uit. Deze momenten worden beperkt in frequentie en duur. Ze komen meestal voor na activiteiten die veel van het kind vragen (bv. bij aankomst in de Appelboom, na een therapiesessie, na kleuterwerk,…). Vrij spel is niet altijd individueel spel, maar ook het naast elkaar leren spelen kan hier een doelstelling zijn.

Georganiseerd spel

Deze spelmomenten hebben de volgende doelstellingen:

  1. Stimulatie van het spelniveau van het kind naar een hoger niveau halen
  2. Alleen kunnen spelen
  3. Zelfstandig keuzes kunnen maken tussen materiaal
  4. Eigen inhoud geven aan het spel
  5. Variatie kunnen aanbrengen in het spel
  6. Inmenging van buitenaf verdragen

Er wordt per kind bekeken of het kind zelf tot spel komt, zelf keuzes kan maken of voldoende kan variëren. Indien het kind dit niet kan, zal de opvoedster interveniëren door een spelkaart aan te bieden, hoekenwerk aan te bieden, het aantal keuzes te beperken of door zelf te bepalen met wat het kind gaat spelen. De opvoedsters zorgen ervoor dat de kinderen in aanraking komen met nieuwe materialen en leren hen aan wat de mogelijkheden hiermee zijn. Indien nodig kan er individuele speltraining aangeboden worden.

Buitenspel

Buitenspel wordt normaliter ook beschouwd als een moment van vrij spel waar het kind mag doen wat het zelf wil. Men kan kiezen voor meerdere kortere momenten buiten ter ontspanning. Indien men liever langere periodes buiten doorbrengt, moet deze tijd op een gerichtere manier ingevuld worden. Wanneer bepaalde kinderen voortdurend stereotiep spel vertonen bv. alleen maar fietsen, kan het nuttig zijn om te werken met een spelkaart. Aan de hand van een visualisatie wordt duidelijk gemaakt wat het kind moet doen. Op die manier kan het stereotiep spelgedrag doorbroken worden en leert het kind ook kennismaken met andere materialen. In deze gestructureerde blok kunnen communicatie, spel en het sociale aan bod komen.

Gericht buitenspel / turnen

Omdat het bewegen voor onze kinderen niet vanzelf gaat en hen niet zomaar aanspreekt als bij een typisch ontwikkelend kind, is het onze taak hier extra zorg aan te besteden en dit te stimuleren, onderhouden en verder uit te bouwen.

Doelgroep: Kinderen die kinesitherapie krijgen en waarbij dit verder moet geoefend worden, kinderen met een beperkt lichaamsbesef, kinderen met een gebrek aan grof motorische vaardigheden. Kinderen waarbij specifieke vaardigheden moeten aangeleerd worden bv leren fietsen.

Doelstelling: Met het ‘turnen’ beogen we allerlei bewegingen aan te leren, te onderhouden, te verwerven, te verfijnen, … waardoor we leerprocessen ontwikkelen d.w.z. door te bewegen leer je bepaalde psychomotorische vaardigheden, waardoor je dan weer andere vaardigheden kunt verwerven zoals lezen en schrijven.

Nevendoelstellingen: Gebruik van een taakschema, sociale vaardigheden: beurt om beurt, omgaan met winnen en verliezen, plezier in bewegen, kunnen ontspannen.

Methode: Het kind krijgt afhankelijk van zijn handelingsplan een aantal keer per week turnen (individueel of in groep) van ongeveer 25 minuten. De nadruk ligt hier vooral op het oefenen van de grove motoriek, daarnaast komen ook sociale vaardigheden zoals beurt om beurt aan bod.

Speltraining

Soms is stimulatie in de groep niet voldoende om een kind tot een hoger spelniveau te brengen. Het kind krijgt dan buiten de leefgroep individuele momenten ter stimulatie van het spel aangeboden. De doelstellingen worden ook hier bepaald per kind, nadat het spelniveau en de knelpunten eerst in kaart gebracht werden door de orthopedagoge.

Speltraining is een training die op een individuele manier inspeelt op de (veelal beperkte en stereotiepe) spelontwikkeling van kinderen met autisme. Stimulatie en expliciet aanbod blijven noodzakelijk. Het voordeel van speltraining is dat wanneer je een kind nadien iets aanbiedt, het geleerd heeft hoe je op een functionele manier met het materiaal kan omgaan en dat het interesse krijgt voor nieuw spelmateriaal.

Doelgroep: Kinderen die een gebrekkig spelarsenaal hebben en die stereotiep omgaan met dit materiaal.

Doelstelling: De spelervaring van het kind met autisme uitbreiden en het kind op een adequate en meer gevarieerde wijze leren omgaan met spelmateriaal.

Nevendoelstellingen: Nieuwsgierigheid en interesse opwekken, concentratie en aandachtspanne vergroten, interactie, heen en weer of eenvoudig beurt om beurt spel, imitatie, uitlokken van communicatie, oorzaak-gevolg, oogcontact stimuleren, een goede werkhouding (doch het kind moet al enkele minuten op een stoeltje kunnen blijven zitten),…

Methode: Het kind krijgt tweemaal per week speltraining van ongeveer 25 minuten. De inhoud van de speltraining is gebaseerd op de aangepaste speltrainingsversie van Ina V. Berckelaer-Onnes.

Sociaal

  • Emotieherkenningstraining
  • Sociale vaardigheidstraining
  • Sociaal spel

Lees meer

Elk kind moet op sociaal vlak gestimuleerd worden tot een hoger niveau. De doelstellingen verschuiven afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van het kind en betreffend o.m. sociale gerichtheid vergroten, sociale vaardigheden aanleren en verfijnen, sociaal inzicht verbeteren en leren samen spelen. De sociale vaardigheden worden zoveel als mogelijks in de dagdagelijkse situatie aangeleerd: focus op functionele situaties en sociale zelfredzaamheid. Dit gaat van elkaar leren opmerken, functioneel contact maken, plezier delen, dag zwaaien aan de deur, begroeten met een verbale “Hallo”, van elkaar afblijven in de kring, beurtje afwachten, naast elkaar durven spelen, niets afnemen,… tot adequaat een gezelschapsspel spelen met een ander kind. Verdere sociale vaardigheden zijn voor de jonge kleuter met ASS nog te hoog gegrepen, te vroeg in de kalenderleeftijd om aan te leren. De basis sociale vaardigheden die ingeoefend worden, worden vastgelegd in het individueel handelingsplan.

Emotieherkenningstraining

In De Appelboom is een emotieherkenningstraining (EHT) uitgewerkt voor kleuters met autisme.

Doelgroep: Kinderen die gericht zijn op wat anderen doen, maar niet steeds het gedrag van anderen kunnen plaatsen door een gebrekkige emotieherkenning. Chronologische leeftijd: >4 jaar. Verbaal IQ >80. De kinderen moeten tevens over voldoende cognitieve vaardigheden beschikken. Er wordt verwacht dat zij reeds voor de aanvang van de training gericht zijn op anderen en over een zekere mate van doe-alsof en verbeelding beschikken.

Doelstelling: De kinderen leren de 4 basisemoties (boos, bang, blij, verdrietig) herkennen en deze vervolgens ook koppelen aan situaties.

Methode: Allereerst wordt er gestart met een voorwaardentraining, die zich situeert op cognitief niveau. In deze voorwaardentraining worden volgende aspecten aangeleerd: gelaatsgerichtheid, waarneming van samenhang, sequentieel geheugen (eerst – dan) en het begrijpen van oorzaak – gevolg relaties. Na de voorwaardentraining start het eigenlijke EHT-programma. Dit programma omvat:

  1. Het leren herkennen van emoties zowel op foto als picto niveau (zowel 2D als 3D (live, computer).
  2. Het leren herkennen van situation-based emotions
  3. Het leren herkennen van desire-based emotions

Sociale vaardigheidstraining

Deze training is gebaseerd op de training perspectiefnemingsvaardigheden (PnT) (Roeyers, SIG) en wordt aangepast aan de individuele noden van onze kinderen.

Doelgroep: Kinderen met een VIQ>70, TIQ >89 en een chronologische leeftijd vanaf 5 jaar-14 jaar. Perspectiefnemingsvaardigheden zijn zeer moeilijk aan te leren op jonge kleuterleeftijd. Bij kleuters van 5 en 6 jaar is een VIQ van minimum 90 wenselijk.

Doelstelling: Training van de perspectiefnemingsvaardigheden, als essentieel onderdeel van de sociale competentietraining van kinderen met ASS.

Methode: Adhv sessies met 2 kinderen en een begeleider worden verschillende vaardigheden ingeoefend op een speelse manier. Functioneel, situaties die echt gebeurd zijn thuis/in de leefgroep, of die zich zouden kunnen voordoen. Dit vereist zicht op de leefwereld en de interesses van de kinderen in je SoVa-groepje.

Mogelijke doelstellingen o.a.

  • Herkennen van uiterlijke kenmerken
  • Emoties (h)erkennen bij zichzelf en bij de ander = EHT
  • Emoties differentiëren, linken aan situaties, verlangens… bij zichzelf en bij de anderen.
  • Op een gepaste manier verdriet, boosheid, … tonen
  • Gedragsregels
  • Winnen en verliezen, spelregels volgen
  • Beurtname
  • Oorzaak-gevolg denken
  • Een oplossing bedenken voor een probleemsituatie
  • Doen versus denken
  • Fantasie versus realiteit
  • Verplaatsen in andermans schoenen = PnT
  • Leugen versus grap
  • De eigen invloed op gevoelens van anderen

 

Sociaal spel

Doelgroep: voor de hoogfunctionerende kinderen met wat taal, maar die toch geen VIQ >70/90 halen of nog jonger zijn dan kalenderleeftijd >5 jaar: de tussencategorie. Methode soortgelijk aan SVT -> sessies met 2 kinderen en een begeleider, in deze sessies worden speelsgewijs verschillende basisvaardigheden ingeoefend. Met als hoofddoelstellingen doelstellingen (cf. theoretische inleiding):

  • Sociale gerichtheid vergroten
  • Sociale basisvaardigheden aanleren
  • Sociaal inzicht verbeteren
  • Samenspel

Mogelijke subdoelstellingen o.a.:

  • Herkennen van uiterlijke kenmerken: gezicht, lichaamsdelen, … de focus verleggen naar de andere door bijvoorbeeld elkaars kleren te benoemen
  • Emoties (basis): sorteren, matchen, benoemen
  • Winnen en verliezen (spelsituaties)
  • Beurtname
  • Spelregels volgen
  • Eenvoudige gedragsregels
  • Goed en fout
  • Eenvoudige oorzaak – gevolg oftewel probleem versus oplossing-situaties
  • Luisteren naar elkaars verhaal
  • Leren verwoorden van je keuzes in gezelschap
  • Leren vragen stellen aan elkaar, delen van materiaal, doorgeven van dingen
  • Stimuleren van zoekgedrag in de ruimte
  • Verruimen van de focus
  • Variatie in plaats en activiteit
  • Dingen doorgeven aan elkaar
  • Niet praten voor je beurt
  • Vinger opsteken als je iets wil vragen
  • In de rij lopen

Daarnaast ook stimuleren van de sociale zelfredzaamheid bv. gaan vragen om een appel in de keuken, vertellen over een spelletje wat ze in de training gedaan hebben tegen een andere opvoedster, de sleutel gaan vragen om een deur open te maken, …

Cognitie

  • Kleuterwerk en ergotherapie
  • Computertraining

Lees meer

Kleuterwerk en ergotherapie

Ergotherapie

Het leervermogen van een kind bepaalt de mate waarin hij/zij informatie kan opnemen, herkennen, terug oproepen en toepassen, nu en later. Dit vermogen is niet voor iedereen hetzelfde.

De capaciteit van de hersenen bepaalt het verstandelijk niveau waarop het kind denkt en functioneert. Bij kinderen met een verstandelijke beperking is er sprake van een algemeen ontwikkelingstekort waardoor er een achterstand in ontwikkeling ontstaat op alle gebieden; cognitief, sociaal, adaptief, motorisch, …

Autisme wordt bepaald door de andere manier waarop de hersenen werken. Dit vertaalt zich in een andere manier van denken maar dikwijls ook in een andere manier van waarnemen. Autisme is een ontwikkelingsstoornis.

Kinderen met autisme en een verstandelijke beperking hebben dus een dubbele stoornis. Ze ontwikkelen trager én op een andere manier.

In de ergotherapie wordt er met beide stoornissen rekening gehouden. Op basis van een individueel aangepast behandelingsplan worden ‘autispecifiek’ nieuwe inhouden, strategieën en fijn motorische handelingen aangeleerd.

Doelgroep: De kinderen kunnen starten in de ergotherapie indien er ‘joint attention’ (gedeelde aandacht) aanwezig is. Het kind bezit een werkhouding waarbij er een minimale taakspanning en concentratie aanwezig is.

Doelstellingen:

Stimuleren van de

  1. Kijkhouding
  2. werkhouding
  3. Visuele waarneming
  4. Tactiele waarneming
  5. Olfactorische waarneming
  6. Voorbereidend rekenen
  7. Voorbereidend lezen
  8. Vormgeving
  9. Voorbereidend schrijven
  10. Fijn motorisch handelen

Methode: In een klimaat waarbij dat stimulering, aanmoediging en positieve bevestiging voorop staan, worden taken op een eenduidige, gestructureerde en gevisualiseerde manier aangeboden.

‘De trap van begeleiding’, een schematische voorstelling die chronologisch weergeeft op welk niveau een kind leerbaar is, helpt om de therapeutische benadering van elk kind afzonderlijk te optimaliseren.

 

Het kleuterwerk

In het kleuterwerk wordt dagelijks een cognitieve en fijn motorische stimulering gegeven in de leefgroep.

Doelgroep: Kinderen die gericht zijn op materiaal en zelfstandig een eenvoudige handeling kunnen uitvoeren en kunnen herhalen.

Doelstellingen: In het kleuterwerk worden de inhouden en de taken zo aangepast dat het kind zijn taken zelfstandig kan uitvoeren.

Doelstellingen idem ergotherapie.

Methode: Elk kind krijgt in de leefgroep een eigen werktafeltje, afgeschermd met aan beide zijden een rek. Het kind neemt zelfstandig rechts een taak uit het rek, maakt de taak en zet deze afgewerkt links weer weg.

Aanleertafel

Voor kinderen waarbij het nog niet lukt om zelfstandig taken te maken, of voor het transfereren van nieuwe leerinhouden en strategieën van de ergotherapieën naar de leefgroep, is er de aanleertafel. Hierbij zitten begeleider en kind recht- of schuin tegenover elkaar om samen nieuwe inhoud in te oefenen. Als het de vaardigheid voldoende beheerst, wordt deze aangeboden binnen zelfstandig kleuterwerk.

 

Computertraining

In het verlengde van kleuterwerk bieden we ook computersessies aan, waarin het kind vaardigheden uit kleuterwerk verder kan inoefenen adhv educatieve programma’s op de computer. Onze kleuters al spelenderwijs leren omgaan met een computer, is een tool die we hen willen meegeven voor hun verdere leven, waarvan wij slechts de basis kunnen leggen. Bijkomend merken we dat kleuters vaak heel gemotiveerd zijn voor het werken op een computer of tablet.

 

Motoriek

Lees meer

De grove motoriek komt aan bod in het dagelijks buitenspel en tijdens de turnsessies. Om de 2 à 3 weken gaan de kinderen ook zwemmen. Zo nodig kan extra privé-kinesitherapie in De Appelboom overwogen worden.

De fijne motoriek wordt dagelijks gestimuleerd in de crea-sessies en kleuterwerk en kan verdere ondersteuning krijgen via ergotherapie.

Zelfredzaamheid

Lees meer

De stimulatie van de zelfredzaamheid is een belangrijke component van onze behandeling. Dagelijkse handelingen worden ingeoefend zoals zelfstandig naar het toilet gaan, zindelijkheid(straining), handen wassen, schoenen aan-/uitdoen, jas aan-/uitdoen, broek aan-/uitdoen, tanden poetsen en zelfstandig eten. Vaardigheden worden zoveel als mogelijk aangeleerd in de natuurlijke situatie zelf, op een autisme-specifieke manier. Deelhandelingen kunnen apart ingeoefend worden (bv rits in elkaar steken) tijdens kleuterwerk. Doelstellingen op vlak van zelfredzaamheid worden vastgelegd in het handelingsplan van het kind.

Eettraining

Kinderen met autisme hebben vaak secundair voedingsproblemen, ten gevolge van o.m. sensorische problemen, betekenisverleningsproblemen, motorische problemen en/of socio-communicatieve problemen. Hierdoor hebben zij vaak een eenzijdig voedingspatroon. De literatuur spreekt van 46-89% van de kinderen met autisme die ook een afwijkend eetpatroon vertonen (Ledford & Gast, 2006). Dit kan gaan van zeer weinig gevarieerd eten, geen uitbreiding toestaan, vreemde rituelen rondom voeding en eten, bizarre eetgewoontes, tot heel veel eten (en soms zelfs niet eetbare dingen).

Werken aan eetproblemen bij kinderen met autisme is een uitdaging, waar we in De Appelboom ook mede aan willen werken en dus ook onderdeel uitmaakt van de werking.

Het aanbieden van twee versnapermomenten en een warme maaltijd per dag creëert oefenmomenten om de kinderen verschillende ingrediënten te laten proeven en eten. Enerzijds werd er voor gekozen om een gevarieerd menu aan te bieden binnen een veilige eetsituatie met voorspelbaarheid en duidelijkheid. Anderzijds kan bij die kinderen met hardnekkige eetproblemen, bijkomend een individuele eettraining opgestart worden. Dit gebeurt steeds buiten de gekende eetsituatie, zodat de veiligheid van de eetsituatie behouden blijft.

Uit ervaring blijkt dat een vaste eettraining niet bij elk kind werkt. Er moet per kind uitgezocht worden wat het onderliggende probleem is van de hardnekkige eetproblemen, uitzoeken hoe ontvankelijk het kind is voor reïnforcers allerlei, er wordt een sensorisch profiel opgesteld, … Nadien wordt er een eettraining op maat van het kind in een klein team uitgewerkt.

Doelgroep: Kinderen met hardnekkige eetproblemen.
Doelstelling: De bedoeling is met kleine stappen ingrediënten te introduceren, met eerst gewenning rond ingrediënten (leren kennen van kleur, geur, tast), tot het durven proeven en uiteindelijke één tot meerdere happen nemen.
Methode: De training gaat door in een apart (therapie)lokaal (of aan een aanleertafel) minstens 4x/week – hoe meer herhaling hoe beter. Volgens de ABA-principes. De opbouw van de therapie staat niet vast – elk eetprobleem moet op voorhand eerst geanalyseerd worden + aangepast aan de leermethode van het kind. We zoeken steeds naar krachtige beloners. De gehele training wordt autispecifiek en voorspelbaar aangebracht en steeds op maat uitgewerkt in een klein team dat zich hierin wat gespecialiseerd heeft. Om later de transfer te kunnen maken naar de eet- en thuissituatie wordt gebruik gemaakt van een gekend kommetje, om het aangeleerde voedsel later eerst in het kommetje naast het bord en dan op het bord aan te bieden. De laatste fase kan bestaan uit de trainer vervangen door een ouder (gecoacht door 1 van ons), waarna transfer naar thuis gemaakt wordt.

Ouders

Lees meer

Er wordt intensief met de ouders samengewerkt. In oudergesprekken, dagelijkse informele contacten bij het brengen en afhalen van het kind en bijeenkomsten van de oudergroep wordt samen met de ouders (en grootouders) gezocht naar een optimale afstemming van de aanpak van ouders en hulpverleners op de noden van het kind en worden de ouders begeleid in hun verwerkingsproces.

Tijdens de deur aan deur contacten, wanneer de ouders hun kind komen brengen en halen is er steeds de gelegenheid om belangrijke feiten of gebeurtenissen door te geven.

Het heen & weer schriftje biedt de mogelijkheid aan ouders die hun kinderen niet systematisch kunnen brengen en/of halen, om meldingen te doen over belangrijke zaken. De opvoedsters houden de ouders op de hoogte van het reilen en zeilen van het kind in De Appelboom.

Op de oudergesprekken worden de ouders maandelijks uitgenodigd door de vaste ouderbegeleider. Hierin komt zowel de ontwikkeling van het kind, de aanpassingen in De Appelboom als thuis, de werking van De Appelboom,… aan bod. Een belangrijk aspect in de gesprekken is psycho-educatie met kadering van het gedrag van het kind binnen het autisme. De opgestelde handelingsplannen worden tijdens deze gesprekken aan de ouders voorgelegd, zodat zij goed weten aan welke doelen er op korte en lange termijn zal worden gewerkt. Langs deze weg hebben ouders inspraak in de behandeling van hun kind. Daarnaast is er ook plaats voor vragen van de ouders en worden ze begeleid in hun verwerkingsproces. Eventuele samenwerking met reeds aanwezige thuisbegeleiding is mogelijk. Zeker om de transfer van geleerde vaardigheden in De Appelboom naar thuis toe over te brengen is dit wenselijk.

De oudergroep bestaat uit een 6-tal avondbijeenkomsten over 2 jaar verspreid. Zowel ouders als grootouders kunnen hier vrijblijvend aan deelnemen. Een aantal voorbeelden zijn: autisme & communicatie, autisme & cognitie, autisme & spel, een kijkje in de leefgroep,… Dit zijn cursussen die uiteraard overal gevolgd kunnen worden. Het voordeel is dat wij rechtstreekser kunnen inspelen op concrete vragen van ouders, doordat wij het kind kennen. De voorbeelden die we gebruiken om de ‘theorie’ te staven, zijn afgestemd op de aanwezige populatie in De Appelboom. Daarnaast biedt deze oudergroep de mogelijkheid tot informele contacten tussen de ouders en grootouders.

Ouders worden ruim op voorhand ook mee begeleid in de zoektocht naar een geschikt vervolgtraject (school, voorziening) op De Appelboom. Er worden samen scholen bestudeerd en bezocht, de orthopedagogen en leerkrachten van de nieuwe voorziening worden in de Appelboom uitgenodigd voor overleg vooraf en 1 maand na doorverwijzing volgt er nog een nazorggesprek op de nieuwe plek.